Aarnoud Jobsen is bijna veertig jaar verbonden met de TVG in Goes, als cursusleider en docent in verschillende vakken. Hij is steeds predikant in Zeeland geweest. In 1987 is hij gepromoveerd op een studie over Numeri 11:1-20:13. Zijn betrokkenheid op de Cursus Theologische Verdieping, zoals het in Goes heet, was voor ons reden om hem te interviewen. Ik legde hem veertien vragen voor.
- Wanneer ben je als docent aan de TVG Goes begonnen?
In september 1983, vlak voor mijn intrede als predikant in Grijpskerke (Zeeland) ben ik begonnen. Voor die tijd was ik leraar Nederlands, en later ook godsdienst, op het Delta College te Middelburg, eerst als tweedegraadsdocent, later eerstegraads. Vanaf 1 september 1980 was ik ook docent – voor de M.O.-A opleiding – aan de Nutsacademie in Middelburg.
- Hoe ben jij ooit de TVG betrokken geraakt?
De docent Oude Testament, André Fox, vertrok uit de provincie. Het was bekend dat ik al enige ervaring had in het lesgeven aan volwassenen aan een M.O.-opleiding (taalbeheersing en vakdidactiek). Dit was niet langer te combineren met mijn nieuwe volledige betrekking als predikant. Bovendien was ik al aan het ‘voorsorteren’ voor mijn promotie in Brussel als oudtestamenticus.
Op woensdag 2 december 1987 ben ik gepromoveerd op een proefschrift, dat als titel heeft: Krisis en Hoop: Een exegetisch-theologisch onderzoek naar de achtergronden en tendensen van de rebelliecyclus in Numeri 11:1-20:13. Hierna volgde meer onderzoek naar thema’s, waaronder Bileam, in Numeri. Later heb ik me vooral beziggehouden met de profeet Ezechiël. In dezelfde serie (Verklaring van de Hebreeuwse Bijbel) als mijn commentaar (in twee delen) op Numeri verscheen een commentaar van mijn hand op Ezechiël. Binnenkort verschijnt het tweede deel Ezechiël.
- Hoe komt het dat je zo lang bij de TVG betrokken bent gebleven?
Ik ben altijd blijven wonen in de provincie Zeeland. Lesgeven aan de TVG vond ik mijn belangrijkste bovenplaatselijke taak als predikant. Ik heb als predikant veel bovenplaatselijk werk gedaan, in talloze commissies en deputaatschappen. In de jaren 1986-1994 was ik landelijke deputaat Kerk en Israël, waarvan de laatste vier jaren als voorzitter. In die tijd van Kerk en Israël heb ik veel geleerd van de wijsheid en kennis van mijn mededeputaten. Studiebijeenkomsten met rabbijnen destijds boden ook de nodige inspiratie. Dat neemt niet weg dat ik ondanks al deze taken het werk als docent en studieleider aan de TVG altijd bovenaan heb gezet. Overigens is de cursus in Goes nu bekend onder de naam Cursus Theologische Verdieping. Bovendien kon ik zo veel van mijn inzichten als gepromoveerd oudtestamenticus delen met zeer gemotiveerde cursisten.
- Hoe ben je al die jaren gemotiveerd gebleven?
De grote interesse en toewijding van de cursisten is daarbij heel belangrijk. Een aantal thema’s die in het gemeentewerk minder aan de orde konden komen kregen wel een kans in het cursuswerk. Geleidelijk aan is mijn toerustingswerk in mijn tweede (Zierikzee) en mijn derde gemeente (Goes) steeds meer verbonden geraakt met de TVG. In Grijpskerke was dat moeilijker omdat daar het accent meer op het klassieke catechesewerk viel.
- Wat heeft daarbij geholpen?
De positieve respons van de cursisten; mijn voortgaande studie op het gebied van het Oude Testament. Ik heb op dat gebied vrij veel gepubliceerd.
- Welk vak(ken) geef je?
Ik geef Oude Testament, Jodendom, Wereldgodsdiensten en Ethiek. Wat Jodendom betreft heeft dat alles te maken met mijn betrokkenheid bij Kerk en Israël, zowel provinciaal als landelijk. Wereldgodsdiensten is vooral geconcentreerd op Islam (mede geïnspireerd door reizen naar Israël en het Midden-Oosten), boeddhisme en hindoeïsme (ook door reizen naar Azië). Ethiek ben ik gaan geven toen er een vacature ontstond in de periode dat ik zelf naast mijn gemeentewerk in Zierikzee een drietal jaren parttime als studentenpastor heb gefunctioneerd waarbij ik nogal wat ethische thema’s met studenten heb behandeld.
- En kan je iets zeggen wat jij als de kern van dat vak ziet?
Oude Testament is mijn hoofdvak. Ik vind het van groot belang om de Bijbel te actualiseren zodat mensen er in hun leven ook wat aan hebben.
- Kan je vertellen wat je aan lesgeven leuk vindt? En: hoe geef je les?
De dialoog met de cursisten van verschillende leeftijden en verschillende kerkelijke en niet-kerkelijke achtergronden. Ik vind het heerlijk om mee te maken dat cursisten genieten van nieuwe inzichten in het Oude Testament, maar ook in de andere vakken.
Ik doceer graag, maar bied ook veel ruimte voor gesprek met de cursisten. Ik gebruik geen moderne hulpmiddelen als Powerpoint. Werken in ‘groepjes’ vind ik niet erg handig.
- Wat vind je belangrijk om aan cursisten door te geven?
Sommige cursisten ontdekken dat ze op een vrijere manier de Bijbel kunnen lezen, zonder ‘gehinderd’ te worden door de soms wat dogmatische inzichten die ze met name in hun ‘jeugd’ hebben meegekregen. Groei in inzicht, zonder dat een cursist per se anders moet gaan geloven. Belangrijk daarbij is ook de wisselwerking tussen de cursisten onderling. Er ontstaat begrip voor elkaars standpunten en de cursisten leren op die manier van elkaar.
- Vertel iets over je ervaringen
Een belangrijke ervaring is dat mensen met soms zeer diverse achtergronden samen met veel respect de lessen kunnen beleven. Verschillende cursisten waren wat aan de rand van de kerk komen te staan. Tijdens de cursus vonden ze hun weg in de kerk terug. Verschillende van hen maakten aan het eind van het derde jaar deel uit van de kerkenraad of van de parochieraad.
- Zijn er ook bijzondere gebeurtenissen die je in al die jaren hebt meegemaakt?
Drie wil ik er noemen:
– Een cursist met een zwakke gezondheid die helemaal opleefde tijdens de cursus en die ook na het derde jaar opnieuw begon. De cursus was zijn ‘kerk’.
– Er ontstond een bijzonder contact tussen een cursiste uit de Gereformeerde Gemeente – op zich al uniek – en een cursiste met een rooms-katholieke achtergrond vrijwel zonder bijbelkennis.
– Er zijn twee mooie relaties ontstaan tussen twee oudere cursisten.
- Zie je ook bepaalde ontwikkelingen, als het om de TVG-cursus gaat? Zo ja, welke?
In de jaren 80 was het vormingselement nog belangrijker. De docent educatie was gepokt en gemazeld in het klassieke vormingswerk voor volwassenen. Wij zijn steeds meer een cursus geworden waarin de eerste twee jaar de nadruk ligt op kennisoverdracht van de kernvakken en in het derde jaar met een praktische toepassing in vakken als pastoraat, liturgiek, spiritualiteit, kerkmuziek en ethiek.
- Is je rol als docent in de loop der jaren ook veranderd?
Mijn rol is nauwelijks veranderd. Misschien iets meer op dialoog ingesteld en vanuit een wat meer pastorale instelling. Maar het gaat om kleine geleidelijke verschillen die ook te maken hebben met de samenstelling van een bepaalde jaargroep.
- Wat wil je in dit interview nog graag kwijt?
Er zijn nu zorgen vanwege de coronacrisis. Kunnen we nog met een nieuw eerste jaar starten? We hebben zowel het tweede als het derde cursusjaar over twee jaren verdeeld om de periodes van de lockdowns te overbruggen. Zelf hoopte ik minstens de veertig jaar vol te kunnen maken. Overigens is het verrijkend om samen te werken met zulke gemotiveerde en geleerde collega’s. We zijn een hecht en stabiel team met nauwelijks wisselingen.
Epifanie, 6 januari 2022
Nico Riemersma